zondag 11 april 2010

Het einde en een nieuw begin

Het is zover: dit is dan de laatste adem van Nils' Blog, versie 1.0. Veranderingen op e-mailgebied, alsook de behoefte aan bigger, better enzovoort, hebben geresulteerd in de geboorte van 2.0, het sexy zusje van.

Zegt het voort: vanaf nu zet ik mijn zinnen op

http://nilsferdinand.blogspot.com

Tot daar!

zondag 7 maart 2010

Oostwaarts - yes!

3 March 2010


Beste Nils,


Middels deze brief stellen we je op de hoogte van de uitslag van de selectieronde voor buitenlandstudie 2010-2011 via de Faculteit Geesteswetenschappen. Jij bent genomineerd voor een studieperiode gedurende semester 1 van 2010-2011 bij de volgende universiteit:


Univerzita Karlova v Praze (Tsjechië)


Na zdravi! Het lot is me weer eens goed gezind. Verdere informatie volgt, kameraden!

woensdag 24 februari 2010

Zonnestralen

De afgelopen twee dagen liet de zon zich zo nu en dan even zien. Toen ik gisteren het universiteitsgebouw uitliep en een warme lichtstraal mijn gezicht bescheen, begon ik ineens woorden als “terras”, “aangenaam” en “sokken” te mompelen. Zoals wel vaker liep Martin Bril door mijn hoofd.

Het is niet lang meer tot rokjesdag. De fantasie mag vast even buiten spelen.

Met het ontluiken van de lente zal het binnenkort ongetwijfeld potentiële zomerhitjes gaan regenen op de blogs. Hier mijn nominatie, met dank aan Naomi.

La Pegatina – Miranda.

Los hermanos fantasticos; ze zijn erbij op Lowlands 2010. Ik trouwens ook!

maandag 22 februari 2010

Krant

Mijn overbuurman heet AH XL, en dat is een luxe. De enorme Albert Heijn komt tenminste een béétje in de buurt van de Franse super- of hypermarchés, die altijd het vakantiegevoel opwekken en waar je je zo heerlijk in chaos kunt wentelen. Je kunt er alles krijgen, van zielig duur tot fijn goedkoop, en in één van de twintig rijen is het nooit lang wachten.

Iets intrigeert me.

Voor de deur wordt iedere bezoeker steevast, dag in dag uit, opgewacht door een jonge straatkrantverkoper. De jongen vertoont zich nooit zonder zijn wintermuts, donkerblauw met oorflappen en bloemmotief. Iedereen die de AHXL binnengaat krijgt een krakend Goedemiddaaag!, dat Chinees klinkt. De jongen is van Marokkaanse origine, dat zie je.

Hij trotseert wind en regen, is vasthoudend, bijna nooit vervelend en wenste me inmiddels al honderdduuzend goedemiddaaags toe. Toch heb ik hem nog nooit een knaak gegeven of een krant gekocht. Waarom? Omdat ik niet begrijp wat hij daar doet, voor Appies platgelopen deur. Hij is jong, van mijn leeftijd denk ik, en uit de spaarzame woorden die ik hem ooit met rondhangende vrienden heb horen wisselen maak ik op dat hij redelijk kan communiceren.

Is hij te lui voor een baan, óf laat hij zijn ouders in de veronderstelling dat hij werkt. Wie zijn die ouders? Heeft hij ze? Broers, zussen, ooms, tantes, bewonderaars? Waarom stapt hij niet eens naar binnen voor een plek achter kassa achttien?

Ik ga het hem niet vragen. Dan moet ik ook meteen een krant kopen.

Slecht?

woensdag 17 februari 2010

Profeet (II)

AC Milan wordt op eigen veld weggespeeld en de profeet redt wat er te redden valt. Een groepje supporters – maand krom gelegen voor wedstrijdkaarten, morgen weer vroeg aan 't werk – beent nog vóór het einde moedeloos naar de uitgang.

In hun rug doet Clarence aan magie.

Het is de achteloosheid waarmee hij het balletje binnen legt. De listigheid van de oude vos. Tijd om te juichen is er niet, maar is ook niet nodig. Zo'n doelpunt moet je vieren alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Zeker als je een profeet bent.

En dan Van der Sar. Krimpt spontaan een centimeter, zet zijn tanden in een homp gras en denkt: een lulletje, dat ben ik, soms.

vrijdag 12 februari 2010

Stof blazen

Gewoon zo'n dag.

In de afgelopen weken heb ik me op deze plek regelmatig opgehouden. Lezend, niet-schrijvend. Eerder steunend. Die kop van Poesjkin komt me ondertussen de keel uit, laat dat duidelijk zijn. Staren naar je eigen stuk, dat allang gelezen is door al die mensen die zich onderhand niet eens meer afvragen wanneer Nils' Blog, zo log, zich weer eens beweegt. Voor iemand die van schrijven houdt, voor iemand die in de toekomst schrijvend zijn brood hoopt te kunnen verdienen, is het moeilijk als de woorden niet komen. Vannacht, vlak voor de droom, kwam een flauw zinnetje in me op.

Als schrijven de zin van mijn leven is, waar blijft dan de zin van mijn leven?

Ach ja. Vervolgens droomde ik dat ik in Oran was, wat gek is, want ik heb nog nooit een glimp van de stad opgevangen. Geen afbeelding op internet, geen tv-shot, niks. Oran ligt in Algerije, dat wist ik toevallig; een vage herinnering aan Camus' La Peste. Ik loop een straatje in, naar boven. Voor me tekent de zee zich af. Geuren en kleuren van de Mediterranée. Een mannetje kruist mijn pad, zegt: je bent in Oran! De wereld is zonovergoten. In een droom kan zoiets.

Al de hele dag spookt de droom me door het hoofd. Ik google Oran en neem me voor Camus weer eens te lezen. Zo moeilijk was dat Frans toch niet? In Utrecht: sneeuw, een pak zelfs, en snijdende kou. Een vriendelijk poederfeest vergeleken met het spiegelgladde Hamburg waar ik met studievrienden het weekend doorbracht. Min vier en tal van halsbrekende toeren – voor thank you lord bestaat geen mooie Duitse term, maar de Engelse voldoet. In Hamburg kregen we alles wat we wilden: lelijkheid, de zee, verse vis – oh, haringkar bij nacht! Vrouwen die uien scheppen! – en een viezige technobeat die ons tot de ochtend in een louche club geplakt hield. Het was fantastisch.

Poesjkin trouwens. Het vak sloten we inderdaad af met een heildronk op de literaire meesters van het Russische – “Heren gezworenen, het ijs is gebroken!” – en ik las als klap op de vuurpijl De twaalf stoelen, het grappigste boek dat de voorbije 21 jaar mijn pad kruiste. Een boek waarbij in elke zin, een grap voor het oprapen ligt. Mijn lach was soms geluidloos, vaker schaamteloos, een keer of vijf bulderend. Verlicht door dit meesterwerk nam ik gistermiddag de verzamelde werken van Tolstoj mee uit de bieb. Oorlog en Vrede kon me precies twee bladzijden boeien. Na bijna tien pagina's – die voor de helft uit Franse tekst bestonden – hield ik het voor gezien. No love lost, meteen kwam de berusting. Die Tolstoj was uiteindelijk ook maar een bebaarde pias, bevangen door een Jezus-complex.

Laatst vroeg iemand me wat ik van alles het meest met anderen besprak. Onmiddellijk schoot het enig juiste antwoord me te binnen. Toekomstplannen. Wat ga ik? Waar zullen we? Wanneer wil ik? Al lang geleden heb ik mezelf ontmaskerd als denker. Een denker meer dan een doener. In mijn hoofd gaat een boel om, waardoor het vaak omloopt van dingen die nog moeten komen. Als derdejaars student Taal- en Cultuurstudies kom ik dagelijks nog dingen tegen die me mateloos fascineren, een paar dagen mijn volledige denken in beslag nemen, om vervolgens stilletjes een kamertje in mijn brein te boeken. En dat niet meer te verlaten.

Mijn studie is als geesteswetenschap multi-disciplinair. Dat wil zeggen: ik volg vakken bij geschiedenis, literatuurwetenschap en conflictstudies. Op die manier wordt mijn brede belangstelling gevoed, maar het maken van keuzes valt me zwaar. Er is zoveel moois. Ik lijk te gaan afstuderen in de hoofdrichtingen Internationale Betrekkingen en Kunst- en Cultuurgeschiedenis, maar zou me ook moeiteloos volledig kunnen overgeven aan Anglo-Amerikaanse literatuur of Afrikaanse folklore. Knopen doorhakken betekent voor mij nog te vaak: het moeten wegstrepen van andere mogelijkheden. Kon ik mezelf in zessen delen, ik zou het doen.

De kunst is nu om de waarde van al die mogelijkheden in te gaan zien, en zoveel mogelijk kansen te pakken. Tot nu toe gaat het goed. 2010 is me goed gezind. Dingen lukken. En als ze niet lukken, volstaat een korte innerlijke sprong over het hek om alles in een positief licht te zien. Italo Svevo's Bekentenissen van Zeno is wat dat betreft mijn handboek. Hoofdfiguur Zeno weet alles wat er in zijn leven gebeurt in zijn hoofd zó te beredeneren dat hij er opgewekt van wordt. Hij zoekt voortdurend verantwoording bij zichzelf; zijn acties beziet hij, met de nodige omwegen, voortdurend als bijdragen aan zijn persoonlijke ontwikkeling. Elke keuze is automatisch de juiste, precies omdat het zíjn keuze is.

Dat ik een denker, een peinzer ben, heeft ervoor gezorgd dat ik de afgelopen tijd weinig geschreven heb. De woorden kwamen niet, omdat ik geen zin goed genoeg achtte door andere mensen gelezen te worden. Nu weet ik wat me te doen staat. Doen. Me niet al te zeer meer bezighouden met stijl en inhoud. Desnoods uit niets, iets maken. Schrijven als een vloeiende beweging, zinnen eerst achter elkaar opschrijven en dan pas slijpen. Als zelfs Blaak een blogblock kan hebben, is het een doodnormaal verschijnsel. Hopelijk zet hij zich er snel overheen. Nu ik zelf mijn langste blogbericht ooit heb getypt is me duidelijk dat het schrijven weer leuk is geworden. Een droom over Oran volstond!

Zo.
Vanaf nu wordt het alleen maar luchtiger.

donderdag 7 januari 2010

Russen

Moderne Russische Literatuur moet toch wel een van de leukste vakken zijn die ik heb gevolgd. Al weken ga ik met het grootste plezier naar college. Toen de cursus begon, had ik nog nooit een letter van een Russische schrijver gelezen. Nu ik me heb ondergedompeld in het werk van mannen als Tolstoj, Gogol, Dostojevski en Babel, moet en zal ik ooit voet zetten in Sint Petersburg en Moskou.

Wat het geheel nog meer cachet geeft: mijn docent is een bijzonder aimabele kerel. Arthur Langeveld is een kei in zijn vak, heeft een hoop vertalingen op zijn naam staan en weet hoe hij studenten moet benaderen. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk.

Er is nog iets. Eindelijk begin ik iets te begrijpen van de klemtonen van het Russisch. De namen. Hoe je ze uitspreekt. Het mysterie-Abrámovic/Abramóvic fascineert me al tijden.

Het geheim? Er is geen systeem!

Wat de klemtonen betreft is het een kwestie van weten. Alle logica ontbreekt, vertelde meneer Langeveld me toen ik hem er na het eerste college naar vroeg. Een lijstje interessante namenweetjes:

Tolstój
Toergéénjev
Nabókov
Gogól
Arshávíén
Abramóvic
Póésjkin
Lénien

Zo leer je nog eens wat!

(Volgende week dinsdag is het laatste college. Als ware Russen zullen we, geholpen door goedkope wodka, een gevoel van melancholie oproepen en de collegereeks op een waardige manier beëindigen.)

De afgebeelde man is de Godfather, Alexander Pushkin.

zondag 3 januari 2010

Tien jaar

Na een heftige omhelzing van het nieuwe jaar die de aanduiding slemppartij bijna verdient, behaagt ons stoffelijk overschot zich op 1 januari gewoontegetrouw in het warm van de rode luierstoel. Met dikke ogen kijken we wat naar het schansspringen. Dan volgt zelfs even ijshockey, waarna we good old Barney een dartfinale eervol zien verliezen.

Ik herinner me dat we Van Barneveld vroeger, in een moment van gekte, een GEFELICITEERD!-kaartje hebben gestuurd toen hij het befaamde Lakeside-toernooi won. Gek genoeg weet ik nog precies waar die kaart naartoe ging: IJsselstraat 22. Grappig dat zo'n detail me nog zo helder voor de geest staat; het moet toch al zo'n tien jaar geleden zijn.

Tien jaar.

Lisa mijmerde, terwijl we op de buis Volendammer kindertjes voorbij zagen dartelen: gek dat wij nu ook kunnen denken in periodes van tien jaar. Ze weet nog precies waar ze tien jaar geleden was. Als jonge twintiger (welja!) heb ik nu één volledig decennium bewust meegemaakt. Ik kan zeggen: de jaren nul, daar was ik bij.

Natuurlijk zijn er verschillende ijkpunten waaraan mijn geheugen zich ophangt (lelijke zin). Het begin van het millennium (het enorme reuzenrad in Londen), 9/11 (brugklaskamp in Soest), vrienden, lachmomenten, huilmomenten, Coldplay (dé muziek van mijn tienerjaren), epische reizen, meisjes, feestjes, vijven en zessen, zevens en achten, heel veel vragen en aardig wat antwoorden, die op hun beurt weer zoveel vragen oproepen.

Benieuwd wat de jaren tien zullen brengen.