dinsdag 25 november 2008

Expeditie Royston

Vanavond weer Champions League. Bij uitstek het toernooi van het grote geld, maar denk niet dat er alleen maar kampioenenvoetbal op het menu staat. Het grote Real Madrid kan zich plaatsen voor de volgende ronde, maar moet daarvoor wel een behoorlijke horde nemen.

Want BATE Borisov-uit is héél erg uit.

De warmbloedige vedetten van Real zijn inmiddels aangekomen in Wit-Rusland, waar het op dit moment min acht is. Geen ramp voor de mannen van de thuisploeg; de kou is in hun voordeel. Ze lopen een rondje, lachen hun overgebleven tanden bloot om de kuikentjescoupe van Arjen Robben, gooien een teug spiritus naar binnen en gaan met korte mouwen het veld op.

Real, da’s een ander verhaal. Om eventuele bevriezing van de Koninklijke kontjes te voorkomen, zijn er extravagante maatregelen getroffen. Naar Minsk ging 1.500 kilo kleding mee. Voetbal International meldt:

“In de 42 geleverde tassen met kledij zaten onder meer 120 petjes en mutsen, vijftig losse kragen, 120 paar handschoenen, twintig slaapzakken voor de spelers op de bank, honderd thermische onderbroeken, 150 thermische shirts met lange mouwen en 120 winterjassen.”

Als we er vanuit gaan dat de selectie voor het duel uit ongeveer twintig spelers bestaat, heeft bijvoorbeeld Royston Drenthe de beschikking over:

6 mutsen – op Roystons rasta-hoofd passen geen petjes,
2,5 losse kragen,
6 paar handschoenen,
2 slaapzakken – hij zit vast weer op de bank,
5 thermische onderbroeken,
7 thermische shirts met lange mouwen,
6 winterjassen.

Dat ze erin mogen stikken, ja.

Ik ben benieuwd waar de heren voetballers hun 150 iPods, 100 Rolexen en 873 mobieltjes laten.

Het kan vanavond min twintig worden, dus dat belooft wat. Hup Borisov – geef die watjes een pak op de broeken!
DEEL TWEE:
Eigenlijk móest het ook zo zijn...

donderdag 20 november 2008

Vergilius

Al de hele dag loopt Vergilius door mijn hoofd. Het gaat om een wonderlijk zinnetje dat ik me vanochtend ineens herinnerde.

Laten we sterven en ons in de strijd begeven.

Geen idee uit welke tekst het komt, maar toch. Het intrigeert.

Het laatste beetje dode taal is inmiddels ook in mijn herinnering een stille dood gestorven. Jammer wel. Zonde. Jarenlang stuurde ik de Latijnse grammatica willens en wetens door naar de meest verwaarloosde achterkamer van mijn brein.

Te moeilijk, te veel, te oud, zinloos. Toch al dood.

Toch zou het wel bijzonder zijn al die kennis te hebben. Al is het alleen maar om de verhalen te begrijpen. Die waren prachtig in al hun tragiek. Aeneas en Dido, Pyramus en Thisbe, Daedalus en Icarus.

Laten we sterven en ons in de strijd begeven.

Het doet denken aan oorlog, natuurlijk. Moed. Bloederige veldslagen die van alle tijden zijn. Jonge mannen en vrouwen die hun leven wagen en geven voor hun land. Bloed aan de vlag, voor volk en vaderland. Soldaten die in een Afghaanse brandhaard plotseling trek krijgen in de soep van thuis, lekker moeder, en het volgende moment in vier stukken liggen - face down.

Toch nog de kop in het zand.

Fortes fortuna adjuvat - laten we het hopen.

maandag 17 november 2008

The Great Chain of Being

Vandaag college gehad over kolonialisme. Of, om dat vakgebied wat te versmallen maar toch ook weer niet, oriëntalisme. Onder oriëntalisme verstaan we over het algemeen de manier waarop het Westen naar het Oosten en zijn manier van leven kijkt.

Wat is 'het Westen'?

Wat is 'het Oosten'?

Het Westen is Een beetje van jezelf, een beetje van Maggi.
Het Oosten is soto ajam of babi pangang.
Oriëntalisme is Lekka Lekka, van Lassie! Die dikke malloot uit die reclame met dat nep-accent. Oosters.

Als je het niet begrijpt, reageren.

Ter illustratie bij zijn verhaal over oriëntalisme introduceerde de docent ons het begrip "The Great Chain of Being", afgeleid van het gelijknamige boek van W.J. Lovejoy. Wat deze chain-theorie inhoudt, zien we in het plaatje. In een verticale voorstelling van de aarde en alles wat daar gebeurt, is God het allerhoogste. Dan komt de hemel met zijn angels & demons, dan de mens (man boven vrouw, welja), dan de dieren, de planten en tenslotte de stoffen ín de grond.

Lang ging het 'ontwikkelde' Westen er vanuit dat de wereld zo in elkaar stak. Tót aan de Franse Revolutie: liberté, egalité, fraternité.

Met de chain-theorie in het achterhoofd kon de kolonisator achteloos het systeem van slavernij goedpraten. "De orde der dingen is afhankelijk van hiërarchie. Alles wat zich in de ketting ónder jou bevindt, mag door jou gebruikt worden." Inderdaad, gebruikt. De Portugese, Spaanse en Nederlandse ontdekkingsreizigers bekeken de donkergekleurde bewoners van de vreemde gebieden alsof ze water zagen branden.

Waren het hoogontwikkelde dieren? Of halve mensen?

De ontdekkingsreizigers, bijbel onder de arm, in het hoofd en in het hart, redeneerden als volgt:

"Als de zwarten tot de dieren behoren, mogen we ze gebruiken. Maar behoren ze daadwerkelijk tot de mensen, dan moeten we ze voor hun eigen bestwil Verlichten." Wat betekende dat ze als slaaf verhandeld werden en zich, meestal kwaadschiks, tot christen lieten bekeren.

Uit memoires blijkt dat veel westerlingen de donkere vreemdelingen zelfs in het dierenrijk tot de middenmoot veroordeelden. Ze hadden meer ontzag voor de machtige olifanten. Die hadden zo'n fantastisch geheugen. Als je ze ooit een dienst bewees, vergaten ze dat hun leven niet meer.

Denk aan het jongetje uit de Rolo-reclame.

Waarom ik dit allemaal opschrijf? Het lijkt me niet verkeerd eens een informatief blogje neer te zetten. Al is het alleen maar omdat het bijdraagt tot mijn eigen begrip van de stof.

Toch?

maandag 10 november 2008

Meid

In de rust van ADO-Heerenveen beleeft de D1 zijn finest hour. Vijf jongetjes mogen op het grote veld latje-schieten. Er is een camera van ZappSport bij. De rest van de D1 pept
z'n teammaatjes op. Tandjes knarsen.

Het spel begint. De vijf mogen ieder een poging wagen vanaf 10 meter. Het derde jongetje juicht. Hij heeft als enige de lat geraakt. Het publiek schaart zich achter hem. De volgende is aan de beurt. Hij heeft lang rasta-haar. Een man achter me schatert. Godvah, is dat écht een gozah? Rasta schiet. Veel te laag.

Voor de tweede poging ligt de bal op 15 meter van de goal. Het jongetje dat als eerste mag, knalt ongenadig hard raak. De grote mannen van Noord klappen voor hem. Rasta is weer als derde, maar schiet ongecontroleerd naast. Het is stil. Shit.

De derde en laatste ronde begint, en de jongens moeten nu van twintig meter. Een rake bal levert vijf punten op in het ZappSport-klassement. Moeilijk zat; de eerste drie missen hopeloos. Dan is rasta aan de beurt. Spelertjes en publiek zijn stil, dit voelt aan als de Champions League-finale. We gunnen hem zijn moment. Dan iets prachtigs - de man achter me, zachtjes.

Kom op meid.

Rasta schiet, het komt vanuit z'n tenen. Lat!

Daarna de ereronde. Ze glimmen.

Onze nummer 40

Plaatsvervangende zenuwen.

Natuurlijk hadden we vanmiddag alle vertrouwen in hem. Wie Kai een beetje kent (en wij kennen hem intussen heel wat beetjes) weet dat hij zich nooit gek laat maken, in welke situatie ook. Maar toch. Zijn jongensdroom werd in de loop der jaren ook ónze droom, en in de aanloop naar de Grote Dag hadden we alle mogelijke (doem-)scenario's al doorgenomen.

Maar alles kwam terecht.

Kai bleef negentig minuten op de been. Zijn fouten waren op een pink te tellen. Zijn directe tegenstander werd er na een uur afgehaald. Hij onderscheidde zich verdedigend én aanvallend. Wij genoten op Midden-Noord tussen de harde kern, die de debutant al voorzichtig een beetje van z'n liefde gaf.

Hese, Hese, Hese. Uit 'n keel of vijf. Hoe prachtmuziek melodieloos kan zijn.

Dat die ouwe Kalou vijf minuten voor tijd scoorde, was minder dan jammer. Onze vriend en held is prof. En als je het iemand gunt, is hij het wel.

Onze nummer 40.

woensdag 5 november 2008

Zwart wint

Ik herinner me nog goed een godsdienstles van mijn Grote Kale Leraar Blaak, een jaar of vijf geleden. Een godsdienstles die, godzijdank, niet over God ging.

Let op die Obama jongens, zei hij. Een vedette op Harvard, Keniaanse roots. Die wordt nog eens president van Amerika. Ja ja, dachten wij, en keken op de klok aan de muur.

Zie hier. A change we can believe in.

YES!
YES!

YES!

maandag 3 november 2008

What is an American? Slaven en Indianen

Komkommertijd, want tentamentijd. Voor het einde van het blok nog één keer blokken, in de hoop 15 welkome studiepunten bij de kunnen schrijven.

Het gaat om de prachtigste namen.

Seneca, Yuchi, Hector St.-John de Crèvecoeur, Frederick Douglass, Walt Whitman, Samson Occom, Olaudah Equiano, Nathaniel Hawthorne, Ralph Waldo Emerson, Edgar Allan Poe.

En de prachtigste teksten die daar bijhoren.

"Creation of the Whites", "Handsome Lake", "What is an American?", "The Fall of the House of Usher", "The Adventures of Huckleberry Finn", "Rip Van Winkle".

In mijn Heath Anthology of American Literature staat álle literatuur die je gelezen móet hebben, wil je jezelf een beetje kenner noemen op dit gebied. De oral narratives, de wijze levenslessen der indianen, de hartverscheurende slavenmemoires, de briljante jeugdverhalen vol symboliek; ze geven een fascinerend beeld van Amerika en hoe het allemaal begon, en nog boeiender, hoe het zover heeft kunnen komen.

Maar daar ben ik nog niet. Nog lang niet.

Ik ben maar een twintigjarige student die soms wou dat -ie Huck Finn was. Zou John McCain, de model-Amerikaan, zijn klassiekers kennen? Tip voor die ouwe: lees, goed, de Letters of an American Farmer van St.-John de Crèvecoeur. Obama wil ik het verhaal van Frederick Douglass aanraden. Now that was a strong black man!

Sorry, het schrijven wil niet echt lukken. Aan de studie maar weer.

Update: Op zijn MySpace-pagina (Obama everywhere, inderdaad!) noemt de toekomstige president "Self Reliance" van Emerson als een van zijn favoriete teksten. Mooi, maar moeilijk. Heeft te maken met het vasthouden aan principes.

"It is easy in the world to live after the world’s opinion; it is easy in solitude to live after our own; but the great man (or woman) is one who in the midst of the crowd keeps with perfect sweetness the independence of solitude."